Baden
Alle Britse Herdershonden dienen slechts in zeer noodzakelijke gevallen,
en nooit jonger dan zes maanden, te worden gebaad. De kortharige rassen
hebben nauwelijks ooit een bad nodig; ook de langharige kunnen het zonder bad
stellen als zij regelmatig goed onderhouden worden. Mijn Collies worden altijd
gebaad als zij midden in de rui zijn. De onderwol heeft zich uit de huid
losgemaakt en hangt als een dikke deken in het dekhaar. Met een bad gaat deze
onderwol ineens weg, lucht kan bij de huid komen en de groei van de nieuwe
onderwol wordt opgewekt. Maar vooral: het duurt geen weken, tot de laatste
haarpluis van zelf is uitgevallen en de huisvrouw tot wanhoop is gedreven.
Wilt u vóór een tentoonstelling uw hond baden, dan moet dit minstens 3-4 dagen
van te voren gebeuren, maar nooit als de hond neiging tot ruien vertoont. Het
hierboven beschreven resultaat is op een tentoonstelling niet gewenst. Hoe
zachter het haar van nature is, des te meer tijd is er nodig, om de hond zijn
fraaie aanzien te doen herkrijgen. Een wollige, pluizige Collie, Sheltie of
Beardie beantwoorden niet aan de raspunten.
Waar het met het baden het meeste op aankomt, is het drogen zonder gevaar voor
kouvatten. Het beste houdt men de hond na het bad tot hij droog is in een
tochtvrije ruimte. Een haardroger is voor een hondeoor meestal onverdraaglijk,
daarenboven droogt de warme lucht de huid uit. Ter gelegenheid van het baden
wordt het 'beddegoed' vernieuwd, kam en borstel worden meegewassen. Op een warme
zomerdag kan men de hond ook in de open lucht laten opdrogen, hij mag zich dan
echter niet meteen in aarde of gras rondwentelen.
Vóór het bad sluit men de oren met een propje watten af, zodat geen water of
zeep naar binnen kunnen dringen. Ook de ogen verdragen geen zeepschuim! Liefst
gebruikt men een honde- of kindershampoo. Met zuiver water wordt nagespoeld tot
er geen zeep meer in het haar aanwezig is. Dan wrijft men de hond af en geeft
hem de gelegenheid zich af te schudden. Als het haar nog even vochtig is, dan
worden de witte plekken in de vacht met droogshampoo of krijt 'gewit'. Als het
haar volkomen droog is, borstelt men poeder en krijt uit. Voor een
tentoonstelling laat men de poeder tot kort voor het keuren in het haar. Vuil,
dat inmiddels in de vacht zou zijn geraakt, wordt met de poeder uitgeborsteld.
Een tip voor eigenaren van blue-merle honden: vóór de tentoonstelling wordt de
hond met een mengsel van 1/2 spiritus en 1/2 water besproeid en afgewreven. Het
haar is dan schoon en voelt stevig aan, en het bespaart een bad.