De verzorging

Voor Kortharige Collies en Welsh Corgi's heeft men alleen maar een kam en een roskam nodig, evenals een vochtige zeemleren lap. Eens in de week of vaker, al naar men wil, behandelt men het hele lichaam van de hond met de roskam. Men kamt het haar met een fijne kam, om vuildeeltjes en eventueel ongedierte te verwijderen. Daarna wrijft men de hond met de vochtige zeemleren lap af. Zelfs bij vies weer is de hond zo in een ommezien weer schoon. Bij de Cardigan Corgi moet men er op letten de broek, de staart en de kraag tegen de natuurlijke draad in te borstelen, zodat het haar van lieverlede bossig opstaat.

Voor de Collie en de Sheltie heeft men een eenvoudige nylonborstel nodig, nooit een stalen borstel. De stalen draden worden afgeknepen; de snijkanten zijn heel fijn, maar messcherp en snijden bij iedere streek van de borstel een stukje van de haarpunten af. Het haar verliest zo zijn glans en kan niet goed gedijen.

In beginsel worden de Collie en de Sheltie geborsteld. Alleen het fijne haar achter de oren en in de oksels wordt gekamd - wel dagelijks! Mochten
zich klitten hebben gevormd, dan helpt alleen nog maar de schaar. Door aftasten achter de oren merkt de ingewijde terstond, of de hond met kennis
van zaken wordt verzorgd, of alleen maar met de 'Franse slag'.

Dikwijls wordt aangeraden, het haar krachtig tegen de draad in te borstelen. Ervaren Collie-eigenaren doen dit echter niet. Men trekt op deze wijze veel meer onderwol uit dan nodig is. En de onderwol verschaft de vacht juist zijn volheid.

Er zijn zeer goed verzorgde Collies, die dagelijks worden gekamd. De vachtglanst, maar heeft geen onderwol. Staat men dan naast een Collie die zich in zijn volle natuurlijke haarpracht verheugt, dan vraagt men zich af of beide honden tot hetzelfde ras behoren.

Men moet de pup al vanaf de eerste dag eraan wennen, zich het borstelen te laten welgevallen. Hij moet zich zonder weerstand te bieden op de rug laten leggen, zodat men ook de onderkant grondig kan borstelen. Bij de pup gebruikt men natuurlijk een zachtere borstel en zorgt ervoor hem nooit pijn te doen.

Bij het borstelen begint men op het kruis, d.w.z. op de rug of de heup. Met de linkerhand tilt men het haar tegen de natuurlijke groei op en met de rechterhand borstelt men het haar onder de linkerhand streng na streng te voorschijn, de borstelstreken steeds met de draad mee. De lange bevedering aan de achterkant van de voorbenen kan ook worden gekamd om vervilten te voorkomen. Buik en binnenkant van de benen moeten zorgvuldig geborsteld en schoongehouden worden; wees voorzichtig met gevoelige tepels en geslachtsdelen. De staart moet altijd bossig en schoon zijn.

Steeds opnieuw controleert men de huid op schilfers, eczeem en ongedierte. Kleine verwondingen of grashalmen die in de huid gedrongen zijn, kunnen - als zij niet tijdig worden opgemerkt - kwalijke ontstekingen veroorzaken. Bijt de hond zich voortdurend en valt het haar op die plek niet terstond op de natuurlijke plaats terug, en krabt de hond zich bijzonder dikwijls op een bepaalde plaats, dan moet men terstond de dierenarts raadplegen. Als men tijdig ingrijpt, zijn dit meestal kleinigheden, maar ontstaat er eczeem, dan moet het haar een heel eind worden weggeschoren. De Collie en de Sheltie worden niet getrimd. Aan de achterbenen hebben rijkbehaarde Collies en Shelties nog al eens een franje onder het hielgewricht. Deze franje is niet gewenst en veroorzaakt een op het oog slechte indruk van het gangwerk. De franje wordt tegen de draad opgekamd en met een scherpe schaar met een enkele, doorlopende snede langs het bot van boven naar beneden verwijderd. Men moet liefst niet zien, dat geknipt werd. Ook franjeachtige haren tussen de voetzolen worden kort afgeknipt. Bij het knippen van de franje aan de voeten denke men er aan, dat de Collie en de Sheltie ovale voeten moeten hebben, dus geen ronde kattevoeten of lange, smalle hazevoeten. Door ondeskundig knippen kan men de optische indruk nadelig beïnvloeden.

Voor de Bearded Collie geldt in het algemeen hetzelfde als voor Collie en Sheltie. De kam gebruikt men ook hier uitsluitend om klitten te ontwarren. In tegenstelling tot de Collie mag aan de Bearded Collie geen enkele haar weggeknipt worden. Voor hem zijn behaarde voeten kenmerkend.

De Old English Sheepdog vraagt, wat de verzorging betreft, om een hoofdstuk apart. Zijn beharing heeft neiging tot vervilten, hetgeen naar de zin van de vroegere fokkers was, die wensten dat hij een weerbestendige vacht zou hebben. Voor onze tegenwoordige doeleinden is dit van weinig praktisch nut. Het haar van de Bobtail moet heden ten dage altijd luchtig en schoon zijn. Bij de Bobtail is het van groot belang, dat bij er reeds als pup aan went, zich zonder verzet te plegen overal en langdurig te 1aten kammen en borstelen. Hij moet leren, stil op zijn rug te liggen, zodat buikje en de binnenkant van de dijen bewerkt kunnen worden. Bij de pup begint men met een zachte borstel en maakt, met af en toe een lekkernij, talrijke onderbrekingen en speelgangen, van het hele gebeuren een prettige ervaring. Bij de volwassen Bobtail heeft men een flinke borstel nodig maar ook hier geen stalen borstel. Een overmatige verzorging doet geen goed, een uitgeplukte hond imponeert evenmin als een onverzorgde. Wie niet dagelijks 30 minuten aan het borstelen kan besteden, moet eenmaal de week grondig aan het werk gaan, wil de Bobtail er enigszins toonbaar uitzien, vooral in het natte jaargetijde. Met een wijd-getande stalen hondekam (de tanden moeten ongeveer 5 mm uit elkaar staan) kamt men de hele vacht, niet alleen het gedeelte, dat men van boven af ziet. Opgespoorde klitten worden met de vinger ontward, niet met de kam. Zijn er nergens het lichaam meer klitten, dan borstelt men de hond heel krachtig. Aan het hoofd, de hals en de schouders gaat men met de draad van het haar mee, op het overige lichaam borstelt men tegen de draad in, naar het hoofd toe Dagelijks moet men de oren controleren, om te voorkomen dat haren en oorvet klonteren. Men kan zich het beste door de fokker of de dierenarts laten wijzen, hoe de oren moeten worden schoongemaakt. Honden met lang behaarde hangoren zijn altijd een probleem, omdat er maar al te gauw lelijke ontstekingen in het oor ontstaan, die slechts moeilijk te genezen zijn. Men heeft zelfs wel eens zodanig verwaarloosde Bobtails aangetroffen, dat zich maden in hun oren hadden vastgezet! Men kan om de staart, (of daar, waar deze vroeger was) het haar enigszins inkorten, zodat de hond zich in geval van buikloop of dunne ontlasting niet al te zeer bevuilt.

Bij iedere borstelbeurt moeten de voeten goed worden nagekeken. Mochten zich tussen de tenen klitten hebben gevormd, dan knipt men deze weg. Anders kunnen ongerechtigheden kleine wondjes veroorzaken, die zouden gaan ontsteken. In elk geval zijn klitten tussen de tenen voor de hond ongemakkelijk, hetgeen zich uit in een logge, waggelende gang, die verre van rastypisch is.

Dagelijks wordt afscheiding uit de ogen met een schone zakdoek (papieren zakdoek) verwijderd.

Een hond met een zo zware vacht dient men slechts in geval van uiterste noodzaak te baden; het duurt heel lang, voordat het haar weer droog is. De witte plekken van de vacht houdt men met krijt of droogshampoo schoon. Hoe afschrikwekkend het onderhoud van de Bobtail op het eerste gezicht ook moge lijken, toch wordt deze, regelmatig uitgevoerd, een kwestie van routine. Het moet evenwel een ieder, die een Bobtail wil aanschaffen, duidelijk zijn, dat hij heel veel tijd aan zijn hond zal moeten besteden. Bij de verzorging moet men nauwgezet en zorgvuldig te werk gaan, anders is de Bobtail een zielig schepsel, die zich nooit goed kan voelen. Een onverzorgde Bobtail vormt een belediging van het fraaie ras en een bewijs van onvermogen van zijn baas.

Bobtailfokkers met meerdere honden scheren deze geheel kaal als zij niet rneer worden tentoongesteld. Het zou eenvoudig onmogelijk zijn alle honden steeds in goede conditie te houden. Zou uw hond eenmaal verwaarloosd zijn en er onverzorgd uitzien, schrikt u dan niet terug voor deze stap. Het nieuwe haar komt prachtig terug en kan dan van stond af aan in conditie gehouden worden.

Baden