De voeding
Bestuderen wij de eetgewoonten van hondachtige roofdieren in de natuur, dan
kunnen wij vaststellen, dat zij geenszins uitsluitend van het spiervlees van hun
prooien leven. Dikwijls eten zij kleine dieren met huid en haar op. Van een
grotere prooi wordt eerst de buikwand opengescheurd en de darmen en ingewanden
gegeten, dan pas het spiervlees en ten slotte de huid en vleesresten aan de
beenderen. Want in de ingewanden bevinden zich de voedingsresten van de
plantenetende prooidieren, die het roofdier de levensnoodzakelijke vitaminen en
opbouwstoffen verschaffen, die zich niet in het spiervlees bevinden.
De huishond heeft niet de mogelijkheid voor zichzelf uit te zoeken, wat hij
graag zou willen eten en wat zijn gestel nodig heeft. Wij* moeten dus voor een
gepaste voeding zorgen, die vol afwisseling is en alle noodzakelijke stoffen
bevat die de hond behoeft om gezondteblijven.
H--t voedsel van de mens, hoe graag het ook door de hond wordt aanvaard, eigent
zich niet voor hem. Gekookte spijzen bevatten minder vitaminen en mineralen. De
hond raakt weliswaar verzadigd, maar mettertijd stelt men - vooral bij grote
rassen - vast, dat zowel zijn vacht als zijn beendergestel, vergeleken bij die
van zijn met hondevoedsel gevoerde soortgenoten, tekortkomingen vertonen.
Onjuist gevoede honden zijn veelvuldiger ziek. Tegenwoordig maakt de
droogvoerindustrie het verstandig voeren makkelijk. Proeven in grote kennels
hebben aangetoond, dat de voeding met verschillende droogvoeders de beste
resultaten leverde. Nochtans ben ik geneigd, pups en jonge honden tot de
leeftijd van een jaar rauw of met heet water overgoten vlees te geven.
Bij de voeding zoals die vanouds gegeven wordt (gekookte rijst of brood e.d. met
gekookt, rauw of ingemaakt vlees) zijn toegevoegde vitaminen onontbeerlijk. Ook
op dit gebied brengt de industrie veel goede middelen in de handel.
Pups krijgen dagelijks kalk en levertraan in hun voedsel. U moet zich. streng
houden aan de voor die preparaten aangegeven doseringen, een teveel kan
schadelijk zijn!
Hoewel de hond een vleeseter is, mag hij niet uitsluitend met vlees worden
gevoed. Hij heeft ook behoefte aan koolhydraten, die hij in de natuur verkreeg
uit de inhoud van darmen en maag van zijn prooidieren. De voeding voor jonge
honden tot 1 jaar moet bestaan uit 2/3 vlees en 1 3 brood e.d. (koolhydraten),
vanaf 1 jaar uit 1/3 vlees en 2/3 brood e.d.; drachtige en zogende teven en veel
gebruikte dekreuen krijgen weer 2/3 vlees. Onder vlees verstaat men niet alleen
spiervlees, maar ook kopvlees, pens - liefst ongewassen -, uier, longen (als
vermageringsdieet, want zij bevatten geen voedende stoffen), hart, gekookte
lever (rauwe lever veroorzaakt diarrhee), enz.
Met het vlees geeft men kant-en-klare hondevoeding waar reeds mineraalstoffen en
vitaminen aan toegevoegd zijn.
Eenmaal in de week geeft men het geel van een ei in het voer; ook gestoomde vis
is een welkome afwisseling. Heel goed is af en toe gedroogde vis, die evenwel
duur is. Jonge honden krijgen vanaf 8 weken tot 4 maaltijden. Hier volgt een
voedingsschema, dat u enig houvast kan verschaffen. De voedingsmogelijkheden
zijn zo verschillend, dat men deze naar de hoeveelheid op zijn eigen hond moet
afstemmen, normen zijn er niet.
's Morgens: melkmaaltijd; oud volkorenbrood met melk (heeft de pup aanleg voor
diarrhee, dan de melk met water verdunnen) of puppy-opfokmelk.
's Middags: hoofdmaaltijd: rijkelijk vlees (zoveel hij eet).
's Avonds: hoofdmaaltijd zoals's middags.
Nooit melk en vlees samen geven!
Langzamerhand laat de hond een van de maaltijden staan, die wij dan voortaan
weglaten. Bij iedere maaltijd moet de opgroeiende pup kunnen eten tot hij
verzadigd is. Geen hapjes tussen de maaltijden door, met uitzondering van het
onmisbare snoepje als hij een opdracht goed heeft uitgevoerd.
Is de hond ongeveer 1 jaar oud, dan hebt u het aantal van zijn maaltijden tot
één per dag beperkt, 's middags of 's avonds. Als hij geen neiging tot dikworden
vertoont, kan de melkmaaltijd met honing en magere kwark Is morgens worden
gehandhaafd. Af en toe een hondekoekje kan ook geen kwaad. Het wekelijkse ei en
ter afwisseling vis moet ook de volwassen hond blijven krijgen.
Beentjes zijn geen hondevoer. Alleen rauwe rundermergpijpen zijn aangewezen
voor het sterk maken van het gebit en het schoonmaken van de tanden. Het been
zelf is zo hard, dat zelfs de grootste hond het niet kan stukbijten. Heel handig
haalt hij er echter het gezonde merg uit. Met alle andere beenderen moet men
uitermate voorzichtig zijn: beentjes van gevogelte, koteletbeentjes en in het
algemeen alle gekookte of gebraden botten versplinteren en zijn levensgevaarlijk
voor de hond. Daarenboven bevatten zij niets, dat gunstig voor de voeding is;
zij zijn volkomen over~ bodig.
Het eten wordt altijd lauw gegeven, bij diepvries-vlees moet men er op letten,
dat dit door en door ontdooid en opgewarmd is!
Hoeveel geeft men nu de hond? De behoeften zijn individueel verschillend en
moeten op de hond worden afgestemd. Ik laat jonge honden altijd zoveel eten als
zij willen. Als zij voldoende gelegenheid tot lopen en rennen k-rijgen, worden
zij niet dik. Aan de andere kant moet de pup niet zó worden volgestopt, dat hij
niet van maaltijd tot maaltijd weer hongerig wordt, maar met smaak vlot eet.
Laat hij restjes in zijn etensbakje liggen, dan moet men die terstond wegnemen.
Want zuur geworden voedingsresten veroorzaken spijsverteringsstoornissen en
daarenboven moet de hond leren, op bepaalde tijden te eten en niet alleen als
hij trek krijgt. Ervaren hondenbezitters raden een dag vasten in de week aan.
Het is belangrijk, dat altijd een bak met fris water binnen het bereik van de
hond staat; vooral bij droogvoer is de behoefte aan drinken groot.
Als hij ongeveer één jaar is krijgt de hond zijn volwassen figuur. Hij moet
pezig en gespierd zijn en vast vlees op de ribben hebben maar slechts zó veel,
dat de ribben en de ruggegraat nog te voelen zijn. Hij mag in geen geval dik of
vet zijn. Gepaste beperking van de hoeveelheden voedsel of het afschaffen van
een der maaltijden brengen verbetering, - nog beter is echter in ieder geval
meer lopen!