De belangrijkste eerste honden

Nam men in de beginperiode nog honden van onbekende afstamming op in het stamboek, kort na de eeuwwisseling werd de inschrijving van dergelijke honden verboden. Daarmee werd de inschrijving van dergelijke honden verboden. Daarmee werd het nieuwbakken ras geheel teruggeworpen op de geregistreerde honden om door middel van inteelt en selectie de Duitse Herdershond verder te ontwikkelen.

Door de S.V. werd een jaarlijkse tentoonstelling georganiseerd waar de beste Duitse Herders werden geselecteerd. Uit deze beste honden koos men de allerbeste reu en de allerbeste teef die dan de titel van respectievelijk Sieger en Siegerin mochten dragen. Deze titels werden voor het eerst in 1899 uitgegeven.

De eerste Sieger werd Jörg von der Krone en als eerste Siegerin kwam in 1899 Lissie vom Schwenningen naar voren. Horand von Grafrath bracht het ondanks zijn reputatie nooit tot Sieger, maar zijn nakomelingen bezorgden hem blijvende faam. Horands bedenkste zoon was zonder meer Hektor vom Schwaben. Deze hond werd zowel in 1900 als in 1901 tot Sieger gekozen en hij was een belangrijke steunpilaar voor het ras. Zo was hij de vader van de Sieger in 1903, Roland vom Park, die echter op zijn beurt weinig bijzondere nakomelingen bracht. Maar Hektor vom Schwaben werd eigenlijk nog veel beroemder door zijn zoons Heinz von Starkenburg en de nestbroers Beowulf en Pilot. Niet dat deze honden nu zulke hoge ogen gooiden op tentoonstellingen, maar zij bleken wel goed te vererven, wat tot uiting kwam in hun beroemde nageslacht.

Zo was Heinz von Starkenburg de vader van de Sieger van 1906 en 1907, Roland von Starkenburg, een van de eerste volledig zwarte Duitse Herdershonden van betekenis. Deze Roland was voor zijn tijd een fraaie verschijning, maar over zijn karakter kwamen nogal wat opmerkingen. In de ring was hij schuw en gedrukt, een karaktertrek die hij aan zijn nageslacht heeft doorgegeven. Hij werd desondanks erg veel voor de fokkerij gebruikt. Maar al was hij de vader van de Siegerinnen van 1907 en 1908, de grootste belangstelling ging toch uit naar twee volle broers, namelijk Günter Uckermark en de Sieger van 1909 Hettel Uckermark. Deze beide broers hadden als moederhond de Siegerin van 1906 Gretel Uckermark, een dochter van Beowulf. Uit de weinige foto's die uit die beginperiode zijn overgebleven, is te zien dat Hettel kennelijk nooit anders dan zittend gefotografeerd was. Maar of dat gebeurde omdat zijn slechte achterhand verborgen moest blijven, valt niet te zeggen. Zijn karakter was, net als dat van Günter en hun vader nogal zwak en er wordt gezegd dat inteelt op 'Uckermark' erg vaak problemen gaf met karakters.

De reu Beowulf schijnt overigens beter te zijn geweest dan zijn nestgenoot Pilot, hoewel deze laatste de eerste was van de 'Von Boll'-lijn, met belangrijke fokprodukten die later in de geschiedenis van het ras zouden volgen.

Met name in die beginperiode werd er enorm veel inteelt toegepast om het ras te vormen. Zo is bekend dat een kleinzoon van Pilot het resultaat was van een paring tussen moeder en zoon. Men moest namelijk met de weinige goede honden die men toen had, toch zorgen voor vastleggen van het juiste type, een opgave die, zoals nu bekend is, prima is gelukt. Maar laten we wel beseffen dat het die eerste fokkers menige zweetdruppel heeft gekost om goede paringen tot stand te brengen. De basis voor een Duitse Herdershond die voldeed aan de rasstandaard was gelegd, maar er zouden nog de nodige problemen bij de verdere ontwikkeling komen, met name wat betreft de grootte van de honden en karakterzwakte. In 1910 kwamen een reu en een teef uit dezelfde ouders in aanmerking voor de belangrijkste titels. Zo werd Flora von der Kriminalpolizei tot siegerin gekozen en bracht Tell von der Kriminalpolizei het in datzelfde jaar tot Sieger. Tell stierf betrekkelijk jong, maar zijn zoon Jung Tell von der Kriminalpolizei zou zijn populariteit overnemen. Ofschoon Jung Tell veel nakomelingen kreeg, is hij nooit een groot succes geworden als stamvader. Het zogenaamde jongere bloed 'Von der Kriminalpolizei' stond bekend om slechte karakters, kleurverbleking en gebitsfouten.

Een hond die deze kenmerken met name had, was Nores von der Kriminalpolizei, een veelbesproken zoon van Horst von Boll. Nores was zilvergrijs van kleur, had kleurverbleking en evenals zijn vader was hij te groot en vierkant van bouw. Ook zijn karakter was verdacht. Nores werd vooral tijdens de Eerste Wereldoorlog intensief voor de fokkerij gebruikt en hij heeft het ras, achteraf bezien, in die periode behoorlijke schade berokkend. Zijn zoon Harras von der Jüch won in 1921 de Siegertitel en in datzelfde jaar werd Nores Geëxporteerd naar Amerika. Zijn staat van dienst in Duitsland, gekoppeld aan het feit dat hij de vader was van de reu Etzel von Oeringen was reden dat hij ook daar veel gebruikt werd. Etzel von Oeringen werd op driejarige leeftijd verkocht aan een Amerikaanse filmproducent die hem meenam naar Amerika en hem een opleiding tot filmhond gaf. Onder de naam Strongheart heeft hij in vele films een hoofdrol gespeeld. Hij was de voorganger van de in Europa zo mogelijk nog bekendere filmhond Rin Tin Tin.

Nores von der Kriminalpolizei heeft zeker geen goede invloed op het ras gehad en het is opvallend dat geen van de vele kampioenen die hij in Europa achterliet van blijvende waarde voor de fokkerij is gebleken.

Er werden tijdens de Eerste Wereldoorlog in Duitsland geen tentoonstellingen georganiseerd. Ook de fokkerij heeft in deze periode grote schade ondervonden. De onderbreking van de ontwikkeling van het ras door het oorlogsgeweld heeft ertoe geleid dat er in het ras door onzorgvuldige inteelt ernstige fouten en zwakheden werden ingevoerd en vastgelegd. En de aanvankelijke populariteit van enkele 'tophonden', zoals Nores von der Kriminalpolizei, daalde spoedig nadat bij de vele nakomelingen dezelfde foutieve en ongewenste kenmerken tot uitdrukking kwamen.

Het was ook in de periode rond de Eerste Wereldoorlog dat een begin werd gemaakt met de verspreiding van de Duitse Herdershond over Europa en in latere instantie ook Amerika. De problemen wat betreft overgrootte en karakterzwakte zouden ook in die landen voor moeilijkheden gaan zorgen. Het onderbreken van de tentoonstellingen en daarmee de afwezigheid van de Siegertitels van 1914-1918 heeft een behoorlijke tol geëist en vele fouten lagen al behoorlijk in het ras vastgelegd.