Inentingen
Inentingen vormen een belangrijk hoofdstuk van het houden van honden. Het is
een feit, dat er zelfs nu nog fokkers bestaan, die tegenstanders van iedere
inenting zijn. Ik zou dringend willen aanraden, meer vertrouwen te stellen in de
diergeneeskunde dan in een fokker. Pups worden in de 9de week na hun geboorte
tegen hondeziekte, hepatitis (besmettelijke leverontsteking) en leptospirose
ingeënt. Zij moeten volkomen gezond zijn, de temperatuur moet normaal zijn en
zij mogen geen wormen of ongedierte hebben, wil de enting effectief zijn.
Na een jaar moet de gehele inenting worden herhaald. De fabrikanten van de
entstoffen raden een herhaling aan van de inenting tegen hondeziekte en
hepatitis iedere twee jaar, en tegen leptospirose ieder jaar. Wie zijn hond
tentoonstelt of op andere wijze veel in contact met andere honden brengt, moet
hem inderdaad op gezette tijden laten inenten. Ook de inenting tegen
hondsdolheid moet men niet nalaten. Afhankelijk van de gebruikte entstof, moet
deze jaarlijks of iedere twee jaar plaats vinden en kan met de drie hierboven
genoemde inentingen worden gecombineerd. Voor reizen naar het buitenland en
tentoonstellingen zijn inentingen tegen hondsdolheid vereist; maar ook in het
gewone dagelijkse leven moet men er altijd zeker van zijn, dat de hond beschermd
wordt tegen deze afschuwelijke ziekte, die zich weer meer verbreidt.