Introductie vacht van de Duitse Herdershond

Bij de Duitse Herdershond zijn drie vachtsoorten te onderscheiden: de stokharige, de langstokharige en de langharige vachten. Van deze vachtsoorten zijn de langstokharige en de langharige ongewenst en deze worden binnen het ras als foutief aangemerkt. Het uit de beginperiode van het ras stammende ruwhaar ziet men tegenwoordig bij de Duitse Herdershond zelden nog. Wel hebben sommige Duitse Herders op hun rug wat golven of slagen, wat dan 'welhaar' wordt genoemd. In de rasstandaard wordt een nauwkeurige omschrijving gegeven van de drie vachtsoorten van Duitse Herders. Zo is daarin over het stokhaar het volgende te lezen: Het dekhaar zo dicht mogelijk. Iedere haar afzonderlijk recht, hard en goed aansluitend. Het hoofd, de binnenzijde der oren inbegrepen, de voorkant van de benen, voeten en tenen kort behaard, de hals langer en zwaarder behaard. Aan de achterkant van de voor- en achterbenen, tot middenvoet en spronggewricht is het haar langer, ter hoogte van het dijbeen een 'broek' vormend. De lengte van het haar loopt uiteen, met uitersten en tussenvormen. Te korte beharing is foutief.

Over het langstokhaar staat in de rasstandaard vermeld: De afzonderlijke haren zijn langer, niet altijd recht en vooral niet vlak tegen het lichaam liggend. Vooral in de binnenkant van de oren, achter de oren, aan de achterzijde van de onderarm en meestal in de lendestreek zijn de haren aanzienlijk langer; zij vormen soms bosjes bij de oren en bevedering vanaf de ellebogen. De broek aan de dijen is lang en dicht. De staart is zwaar behaard met bevedering aan de benedenzijde (vlag). Langstokhaar is, omdat het minder bestendig is tegen weersinvloeden dan het normale stokhaar, niet gewenst; bij voldoende onderwol mag, in zoverre de fokbepalingen van het betreffende land het toelaten, wel met deze gefokt worden.

Over het langhaar valt in de rasstandaard het volgende te lezen: Het haar is aanzienlijk langer dan bij de langstokharige honden, veelal zacht, en het vormt meestal op de rug een scheiding. Onderwol is alleen in de lendestreek of helemaal niet aanwezig. Omdat de weersbestendigheid alsmede de geschiktheid voor het gebruik bij de langharige Duitse Herdershond aanzienlijk minder is, is deze variëteit ongewenst.

Verder worden in de rasstandaard nog als vachtfouten genoemd: Te zachte, te korte of te lange beharing en vooral het ontbreken van onderhaar.

De stokharige vacht is dus de juiste beharing voor de Duitse Herdershond. Bij zo'n stokharige vacht zijn de dekharen ongeveer vijf centimeter lang en is er nauwelijks een halskraag te zien. De 'broek', die gevormd wordt door de haren op de achterzijde van de dijbenen, heeft een duidelijk langere beharing, evenals de staart. Het onderwol is bij de stokharige Duitse Herdershond behoorlijk lang. We zien het als de dekharen uit elkaar staan, maar ook als deze door verkeerde voeding of verzorging afbreken, de zogenaamde 'haarbreuk'.