Introductie vachtverzorging

'De vacht van de hond is de spiegel van zijn gezondheid' luidt een bekende uitdrukking in de kynologie en inderdaad kan men gewoonlijk aan de toestand van de vacht ook de conditie van het dier zien. Bij de meeste rassen bestaat de vacht uit onderhaar en bovenhaar. Het onderhaar, ook wel onderwol genoemd, is kort, wollig en dichtopeen geplant. Het biedt als een isolerende laag de nodige bescherming aan de hond tegen zowel koude als warmte. Het bovenhaar, het zogenaamde dekhaar, is harder en meestal langer dan de onderwol. Haren groeien overigens altijd in bosjes van meerdere haren bij elkaar.

De kleur van het haar is afhankelijk va kleurstof in de haarcellen. Dit pigment zit in en tussen de cellen van het haar en de kleur van de haren wordt erfelijk bepaald. Door het ouder worden van de hond verdwijnt een deel van het pigment uit de haren, zodat vergrijzing optreedt.

Bijzondere haren zijn de zogenaamde tastharen aan de snuit van de hond. De wortels van deze gevoelige haren worden omringd door talloze zenuwcellen. Buiging van die haren of druk erop wordt via de zenuwbanen doorgegeven aan de hersenen en de hond kan er dus mee voelen. Dergelijke tastharen mag u dan ook nooit afknippen of uittrekken.