De Welsh Corgi
De `Herdershond met afgesneden benen' zoals de Welsh Corgi wel genoemd wordt,
komt in twee afzonderlijke rassen voor: de Welsh Corgi Cardiganshire en de Welsh
Corgi Pembrokeshire. Voor de leek onderscheiden zich de beide rassen vooral
doordat de Pembrokeshire een deels gecoupeerde, deels aangeboren stompstaart
heeft, de Cardiganshire daarentegen een lange, bossig behaarde staart bezit en
in vele aantrekkelijke kleurvariëteiten voorkomt. Hij kan ook blue-nierle zijn,
en voor het fokken geldt wat dit betreft hetzelfde als voor de blue-merle
Collie.
Over het ontstaan van deze zeer bijzondere rassen tast men in het duister. Men
vermoedt, dat het Cardigan-type het. oudste is, dat zich in afgelegen streken
zonder mogelijkheid van vreemde bloedtoevoer in stand heeft gehouden, terwijl de
Pembrokeshire wellicht verwant is aan de Zweedse Vallhund, aangezien het
mogelijk is dat honden van dit type door de Vikings zouden zijn ingevoerd.
De Corgi had tot taak, zo zelfstandig mogelijk toezicht op het vee te houden.
Daarvoor moest hij korte beentjes hebben en uitermate wendbaar zijn om de
achteruit trappende runderhoeven te ontwijken; want om liet vee voort te drijven
moesten zij dit in de achterbenen happen. Op de boerderij zelf waren zij nuttige
rattenverdelgers. De kleine hofsteden in Wales zijn niet omheind en daarom moest
de Corgi verduiveld goed oppassen, dat het vee uit vreemde boerderijen het
schaarse voedsel niet kwam opeten.
Sinds 1936 wordt de Corgi in twee verschillende rassen onderverdeeld, voorheen
werden pups met s tompe staart als Pembroke, die met lange staart als Cardigan
ingeschreven. Inmiddels hebben beide types zich dank zij zorgvuldig selecteren
tot twee duidelijk onderscheiden rassen ontwikkeld. De Pembroke is wat de
kleuren betreft beperkt tot bruine tinten en black and tan (roestbruin en zwart),
met of zonder witte aftekeningen aan de snuit, de borst en de benen. De Cardigan
mag alle kleuren hebben, echter niet wit of overwegend wit.
Voor de hedendaagse hondenliefhebber is de Corgi eenvoudig ideaal. Hij bezit
alle voordelen van een grote hond, is echter klein en gemakkelijk te hanteren.
Zijn verzorging is uiterst eenvoudig, hij stelt geen eisen wat voeding en
onderkomen betreft en ook zijn behoefte aan beweging is niet buitensporig. De
Corgi is bijzonder waaks, intelligent en beminnelijk. Wel moet hij altijd een
bezigheid hebben, hij is het 'manager-type' onder de honderassen. De Corgi is
makkelijk op te voeden en verdient de populariteit die hij in meerdere landen
aan het verkrijgen is.